Waar
moet ik zitten?
Jij bent zo iemand voor wie mensen een stoel
gaan halen. Niet
dat je kreupel bent of zo, maar er is gewoon eigenlijk altijd wel iemand die
plotseling met een stoel aan komt zetten, die naast de zijne of hare plant en
er een uitnodigend klopje op geeft. En dan ga je daar toch maar weer zitten.
Wat moet ik zeggen?
Niet veel. Dat is juist het voordeel van mensen die een stoel voor
je gaan halen: meestal hebben ze reeds duidelijk voor ogen wat ze daarna met je
willen. Bijvoorbeeld je vragen welke smurf je het liefst zou willen zijn.
Potige smurf natuurlijk. Niet omdat hij sterk is, maar omdat hij een tatoeage
van een hartje op zijn arm heeft. Je vraagt: ‘En jij?’ en zie daar, een
gesprek. Waarschuwing: er is een geval bekend waarin de vragensteller Gargamel
wilde zijn.
‘Dat is niet eens een smurf.’
‘Baas boven baas.’
Je zou eventueel ook iets kunnen vertellen over je jeugd, toen je
van die dikke, zoete plakken kauwgom had waar een smurfenplakplaatje omheen
gevouwen zat. De kauwgom was niet eens lekker, maar dan liep je wel mooi rond
met een blauwe vlek op je hand die met een beetje fantasie voor een smurf door
kon gaan. En Gargamel zal er niet tussen hebben gezeten.
Wanneer kan ik weg?
Als Gargamel naar huis is. Of iemand anders. En dan minstens tien
minuten later. Eigenlijk moet je natuurlijk pas gaan als minstens twee personen
vertrokken zijn, anders valt het zo op dat je hebt zitten wachten op de eerste
die vertrok. Maar dat kan lang duren, zeker als iedereen het doet. Gelukkig
zijn de eersten soms een stel.
Hoe was het?
Een antwoord dat je beter niet kunt geven schijnt te zijn: ‘Wel
leuk, maar het zou nog leuker zijn geweest als ze me niet hadden uitgenodigd.’
Waarom heeft een
gebaksvorkje drie tanden en een gewone vork vier?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………